Dorpstr. 29 – 31

23. Pastorie: Ds. Reesink en mevr. Van Manen Dorpstraat 31

Pastorie, Dorpstraat 31
Pastorie, Dorpstraat 31

Deze pastorie werd in 1896 gebouwd op de plaats waar vroeger de oude ‘weem’ (= pastorie) stond. De pastorie is nu een rijksmonument.
Voor de periode 1920-1930 stonden de hieronder genoemde predikanten in Oosterwijtwerd. Waarschijnlijk hebben zij in de oude ‘weem’ gewoond.

  • Ds. Jan Boele is geboren op 07-05-1808 te Elburg en als kandidaat-theoloog gehuwd op 24-02-1844 (35 jr) te Verwolde met Petronella Diderica Kalckhoff (36 jr), geboren op 25-07-1807 te Verwolde. Hij werd predikant in Oosterwijtwerd. Het echtpaar is in 1869 overleden, Petronella op 30-04-1869 (61 jr) te Oosterwijtwerd (bg te O.) en Jan op 01-07-1869 (61 jr) te Oosterwijtwerd (bg te O.).
  • In februari 1880 vestigde ds. Willem Cannegieter zich in Oosterwijtwerd. Hij was als kandidaat begonnen in Lutjegast, van 1869 tot 1874 en vervolgde zijn loopbaan als Ned. Herv. predikant in Oosterwijtwerd.
    Willem is geboren op 22-03-1842 in Hemelum (Fr.) en gehuwd op 16-06-1870 (28 jr) te Kollumerland met Sjieuke (Sieuwke) Johanna Smit (23 jr), geboren op 19-12-1846 te Burum (Fr.). Het gezin is op 27-11-1880 vertrokken naar Drogeham (Fr.). Daarna was hij predikant achtereenvolgens in Delfzijl, Blija en Adorp.
    Willem is overleden op 12-06-1922 (80 jr) te Adorp. Sjieuke J. is overleden op 23-08-1929 (82 jr) te Adorp.
  • Ds. Cannegieter werd in Oosterwijtwerd opgevolgd op 19-01-1881 door ds. Bernardus Johannes Broese, geboren op 19-01-1823 te Ezinge.Bernardus J. was Ned. Herv. predikant achtereenvolgens in Oenkerk, Grootegast, Engelbert en het laatst in Oosterwijtwerd.
    Hij was ongehuwd en is overleden op 21-06-1892 (69 jr) te Oosterwijtwerd (bg te O.).
  • In de pastorie woonde in de periode 1920-1930 ds. Willem Jan Reesink (zie 24) met zijn huishoudster Trientje van Manen (“Trientje Domie”).Volgens mijn vader kwam ds. Reesink als kandidaat en dus als jonge predikant uit Zeist naar Oosterwijtwerd en is hij als emeritus vanuit Oosterwijtwerd weer teruggegaan naar Zeist. Hij is ongehuwd gebleven en overleden op 13-02-1946 (66 jr) te Zeist.

Op een dag werd de jongens (mijn vader en Hendrik Niewold (zie 17A)) door de huishoudster gevraagd wat koemest te halen. De jongens gingen met een zinken emmer op een karretje (gemaakt van een kinderwagenonderstel) over het paadje langs Drexhage en Koster naar het weiland. Ze verzamelden driftig zoveel koeienvlaaien in de emmer, dat de emmer door de kar dreigde te zakken. Toen ze de mest afleverden, bleek de huishoudster maar een klein beetje nodig te hebben.

Het verenigingsleven in die tijd.

meisjesvereniging met notities stel

Toelichting met afgeronde rechthoek: vlnr: mijn tante Bougien (zie 1), Ds. Reesink en Trientje van Manen

vrouwenvereniging stel

                                                Toelichting met afgeronde rechthoek:  mijn oma Martje Stel – Brontsema

24. De Maria Kerk, De Nederlandse Hervormde Kerk.  Dorpstraat 29

de kerk
De kerk
image145

De Maria Kerk is gelegen op het hoogste punt van de wierde. Het is een éénbeukige bakstenen kerk met een halfrond inspringend koor.

De kerk is gebouwd in de tweede helft van de 12e eeuw / begin 13e eeuw.

Deze parochiekerk behoorde in de 15e eeuw toe aan het Johannieter klooster te Oosterwijtwerd en werd op 23 augustus 1476 overgedragen aan het klooster te Oosterwierum.

Op 1 juli 1609 werden alle bezittingen van het klooster door de Provinciale Staten tot provinciaal bezit verklaard en zo werd deze kerk uiteindelijk het eigendom van de Nederlandse Hervormde Kerk. (zie 22)

kerk vanaf de zuid-west kant

Kerk in de tijd na de afgraving van de wierde

De kerk in de tijd na de afgraving van de wierde. (zie 32)

De kerk van Oosterwijtwerd had – evenals de meeste kerken in deze periode – een losstaande bakstenen toren.

Dat de Hervormde Staatskerk slecht voor haar bezittingen zorgde bleek wel, toen de toren in 1632 instortte tijdens het luiden van de klok ter gelegenheid van de begrafenis van de stadhouder van de provincie Groningen, Ernst Casimir van Nassau.

De oorspronkelijke kap is nog grotendeels intact.

Een dakruiter vervangt de toren.

De windwijzer op de dakruiter vertoont het wapen van de familie Ripperda. (zie 11)

In 1695 is in het koor een zandstenen epitaaf (grafschrift) ingebracht ter herinnering aan Gijsbert Herman Ripperda, die op 13 juli 1695 (56 jr) overleed.

interieur van de kerk vroeger

Het interieur van de kerk.

zandstenen epitaafDe epitaaf

De vertaling van het eerste deel van de latijnse tekst luidt:
“Ter eeuwige herinnering aan de zeer illustere en aanzienlijke Gijsbert Herman, Baron Ripperda, Heer Van Oosterwijtwerd en aangrenzende dorpen, die de hoogste ambten en aanzienlijke openbare ambten in deze staat in binnen- en buitenland heeft bekleed met de hoogste lof. Wederopbouwer van Kasteel Oosterwijtwerd, deze kerk en naburige kerken, die door ouderdom vervallen waren, helper van alle zeer armen, die om hulp vroegen.”

middelste rouwbord

In de afgeschoten koorruimte hangen drie rouwborden (gedenkborden) van de familie Ripperda. Het middelste rouwbord (naast de epitaaf, zie hier rechtsboven) is van Margaretha Elisabeth Ripperda, die op 23 februari 1738 (op 71 jarige leeftijd) stierf. Zij was de laatste van dit geslacht. Dit middelste rouwbord heeft als bijzonderheid ook nog de tekst: “Obiit den 29 december 1719” (= zij overleed 29 december 1719). Misschien is dit een overgeschilderd rouwbord, dat aanvankelijk bedoeld was voor Josina Maria Ripperda, de moeder van Margaretha Elisabeth, die overleed op 29 december 1719. (zie 11)

Onder het koor bevindt zich de grafkelder van de familie Ripperda.

De grote koperen tweemaal achtlichts bolkroon werd in 1837 geschonken door Hendrik Harms Dam, naar men zegt uit schuldgevoel, omdat hij als timmerman de kerk herhaaldelijk teveel had berekend voor herstelwerkzaamheden.

interieur kerk vroeger

In 1855 werd het koorhek aangebracht. Op het koorhek staat de volgende tekst: “Dit is het eeuwige leven; dat sij u kennen; den eenigen waerachtigen Godt. ende, Jesum Christum, dien ghij gesonden hebt. Joannis, Capittel.17.vers:3”

In 1925 werd een houten schot aangebracht boven en achter het koorhek. Hoewel karakteristiek voor een korte fase in de ontwikkeling van de inrichting van Groninger kerken, belemmert dit schot de ruimtewerking en doet het te kort aan de authenticiteit van de kerk en verhindert het een goed gebruik van deze kerk.

kaart hervormde kerk

Er is een overhuifde herenbank (de ‘Ripperda-bank’) in de kerk geplaatst met opzetstuk, waarop het wapen van de familie Ripperda met als schildhouders twee draken.
interieur kerk

herenbank

Preekstoel

De geverfde eiken preekstoel dateert uit 1666.

Later namen – aldus mijn vader – de kerkenraadsleden (zie hieronder) plaats in deze herenbank.

De predikant van deze kerk in de periode van dit overzicht was ds. W.J. Reesink (zie 23).

Hij kwam in 1906 als kandidaat naar deze gemeente en is pas in 1945, vanwege zijn emeritaat, vertrokken.

Er ging niet veel uit van deze predikant. De mensen zeiden: “Hij preekt de gemeente dood.” Soms was hij de draad kwijt bij het lezen van de preek. Dan had hij per ongeluk een velletje te veel omgeslagen. Verwarring alom.

Mijn vader en mijn oom Willem zijn hier gedoopt (door ds. Reesink) en hebben er op 21-03-1937 belijdenis gedaan (bij ds. Reesink). (zie hieronder) Ze gingen later liever naar de kerk van Tjamsweer, waar ds. E. Syperda de mensen (incl. de jeugd) wel kon boeien.

kerkenraad in de jaren 20 - 30

De kerkenraad van de Nederlandse Hervormde Kerk te Oosterwijtwerd in de jaren ’20 – ’30.

Staand vlnr: Jan Wiersema (zie 73), Jacob Lesterhuis (zie 66), mijn grootvader Hendrik Albertus Stel (zie 1), Christiaan Dijkema (zie 18A1) en Gerrit Wiers (zie 5).

Zittend vlnr: Jacob Dijk (zie 17B), Hendrik Raven (zie 29), ds. W.J. Reesink (zie 23), Pieter Klaassens Doornbos (zie 21) en Jan Garbrand Tiessen (zie 22).

belijdenis

Het orgel van de kerk.

orgelHet Chr. Müller-orgel van Oosterwijtwerd

Het orgel werd in 1741 door Christian Müller als huisorgel gebouwd en door Herman Eberhard Freijtag, orgelmaker in Groningen, in deze kerk geplaatst.

Vermoedelijk was het orgel afkomstig uit Rasquert, omdat op 31 maart 1845 in de Provinciale Groninger Courant een huisorgel (groot 12 registers, 6 1/2 octaaf, 300 sprekende pijpen en zeer geschikt voor een kleine kerk) te koop werd aangeboden door Sirp Elema Mulder (pelmolenaar te Rasquert), die gehuwd was met Catherina Wiersema, dochter van Jan Garbrands Wiersema (zie 38), die destijds kerkvoogd was van de Maria Kerk te Oosterwijtwerd. Zijn naam staat in een van de zolderbalken: ’J.G. WIERSEMA 1812’.

Op 14 december 1845 werd in de ochtenddienst het kabinetorgel ingewijd.

orgel

Mijn opa was de organist in de kerk in de periode van voor zijn huwelijk tot in de tijd, dat opa en oma al in Appingedam woonden. (zie 1) Hij ging in die laatste periode op de fiets naar Oosterwijtwerd. Omdat toen ook de symptomen van de MS, waaraan hij leed, al duidelijk merkbaar waren, fietste hij onzeker en slingerend over de weg. Buschauffeur Bos (uit Appingedam) was altijd weer opgelucht als hij hem met zijn DAM-bus zonder ongelukken had ingehaald.

Het orgel moest met behulp van een blaasbalg van lucht worden voorzien. Dit gebeurde met de hand door Jans Kiewiet (de koster), die aanvankelijk nog tegenover de kerk woonde (zie 18B1). Het gebeurde nogal eens, dat het geluid van het orgel inzakte, doordat de koster even vergat de blaasbalg te bedienen. Dan timmerde opa op de wand van het orgel en kreeg hij weer wind.

Koster Jans Kiewiet (zie 18B1) zorgde in de winter voor de grote kachel, die midden in de kerk stond/staat.

overzicht in de kerk

Dat het oorspronkelijke dak nog grotendeels intact zou zijn (zie hierboven) wordt door mijn vader met grote stelligheid tegengesproken. Volgens hem (Hij ziet het nog voor zich!) heeft zijn vader in de periode 1920-1930 de kerk van een nieuw dak voorzien.

Ook het houten schot boven het koorhek is ongetwijfeld door mijn grootvader aangebracht.

  • Op 16 juni 1946 schreven G. Wiers en E. Wiers-Stel (zie 5) mijn ouders (zie 1) een brief (t.g.v. mijn geboorte op 1 juni 1946), waarin zij onder meer melding maakten van het volgende.

Zij schreven (letterlijk): “Kan u ook nog even mededeelen, dat onze klok in de Kerk er nog is. Die is bij Van Bergen in Midwolda, maar stukent gescheurd. Die kan wel weer klaar, maar het moet ƒ1300 kosten. Wie moet dat betalen?”

Hieruit maak ik op, dat de kerkklok na de Tweede Wereldoorlog (tijdens de oorlog door de bezetter eruit gehaald (?) met de bedoeling deze, het lot van vele kerkklokken in Nederland, om te smelten tot kanonnen) verdwenen was en dat men in Oosterwijtwerd ook niet wist, waar de klok gebleven was. Kennelijk is de klok bij de beroemde klokkengieterij Van Bergen teruggevonden. Ik neem aan, dat het geld voor de reparatie gevonden werd, dat de klok kon worden teruggeplaatst op het dak van de kerk en dat zijn welluidende klank weer over het dorp heeft mogen zweven.

De Kerk werd in 1979 overgedragen aan de Stichting Groninger Kerken en

werd tot 1992 voor kerkdiensten gebruikt.

In 1983 werd de dakruiter gerestaureerd en van nieuwe lei voorzien.

In 1992 werd de kerk gedeeltelijk gerestaureerd onder directie van ir. L.W. Barneveld:

dak, kap en muren werden daarbij aangepakt.

De dakvlakken werden met oud-Hollandse pannen gedekt.

In 2015 werd de kerk van binnen volledig gerestaureerd. Restaurateur Polhuis uit Spijk en aannemer Vuurboom uit Bedum hebben achtereenvolgens resp. alle banken en de houten vloer uit de kerk gehaald. Tot ieders verrassing bleken er onder de houten vloer oude plavuizen te zitten en kwam er een houten plankje achter de lambrizering vandaan, waarop met sierlijke potloodletters geschreven staat:

“Deze Kerk van binnen vernieuwd den 20 augustus 1907. Gebr. Stel.”

Het plankje van de Gebr. Stel uit 1907.

Het plankje van de Gebr. Stel uit 1907.

Opm. Volgens mij werden met de aanduiding “Gebr. Stel” mijn grootvader Hendrik Albertus Stel (zie hierboven en bij 1) en zijn broer Jacob Stel bedoeld. Zij hebben waarschijnlijk samen deze klus uitgevoerd. Mijn opa was toen nog in dienst bij zijn zwager Gerrit Wiers (zie hierboven en bij 5). Broer Jacob werkte toen nog voor zijn vader (mijn overgrootvader) Hendrik Stel, in die tijd timmerman/aannemer in Oosternieland. Mijn grootvader en zijn broer hebben later, resp. in 1912 en in 1914 de zaken van resp. hun zwager en vader overgenomen.

De vloer en de banken werden geheel hersteld en in oude glorie in de kerk           teruggeplaatst. Een lust voor het oog.

Alles eruit ......

Alles eruit ……

.... alles er weer in.

…. alles er weer in.

 

Geef een reactie